expeditie noedelsoep.

Tragiek in de Nepalese Himalaya

Ik wilde op extra lange trekking. Niet vijf dagen, niet zeven dagen. Met tien dagen nam ik genoegen. Eigenlijk dat niet eens, maar Claire vond tien dagen meer dan zat. Ik sloot een compromis met het mietje, zo deed zij ook met mij, want het is nou eenmaal niet alleen nemen in een relatie, maar ook geven.

Onze kornuiten Sandra (vanaf nu: San) en Michelle lieten hun mannen, Jules en Raimon, thuis achter om het avontuur samen aan te gaan. Team compleet.

Dus ja, 30 januari begint onze tiendaagse trekking door de Himalaya in Nepal. Samen met gids Biznu en de twee twintigjarige sherpa’s die heel de trekking (ik heb het over zes a negen uren per dag, bergop, bergaf) een dikke zestien kilo van onze zooi mochten dragen. Zelf zeur ik al als ik mijn draagtasje met een wortel en een kipfilet moet zeulen, van Albert Heijn helemaal naar huis.

Annapurna Basecamp was het grootste doel. Heel hoge bergen is all you need to know really. De tiende en zevende hoogste der aardkloot onder andere, met toppen boven de 8000 meter. En wij gaan daartussen slapen.

Rododendron bossen, kleurige bloemen en felgroene rijstterrassen die de bergen bekleden. Ze zouden ons in zes dagen van 900 meter naar 4130 meter hoogte in Annapurna Basecamp leiden, waar besneeuwde bergtoppen en gletsjers driehonderdzestig graden om ons heen liggen. De vier dagen erna besteden we aan afdalen.

Onderweg zouden we het boerenleven ontdekken in de vele bergdorpjes. Ik zag het gebeuren: kleine Nepalezen, rode stip tussen de wenkbrauwen, gehuld in kleurrijke kloffies. Gehavend gezicht door het oncomfortabele en afgezonderde leven. Met waterbuffels zag ik ze hun land verbouwen of met kleine harkjes tussen de sla en wortels rommelen. Ik zag me al terugkeren met intens rauwe portretten.

1. Pastis en wilde apen.

Dorre troep, kale takken, lege modderpoelen zonder felgroene rijstgewassen en grijze bomen door het opvliegende stof. Het was de teleurstellende realiteit deze eerste dag. Schijnbaar waren er overal bergen om ons heen, maar het lot gaf ons zo’n dikke slettebak aan mist dat dat blikveld aan ons voorbij ging. We leren dat we bepaald niet op het beste moment hier zijn. In de winter heb je nou eenmaal veel lege takken en nog erger: een godvergeten kou uit je wildste nachtmerrie. Aan de andere kant: in het goede seizoen is het zo toeristisch dat je dáár weer schijt chagrijnig van wordt.

Dag één was niet zwaar en zo kwamen we in de namiddag nog fruitig aan op onze eerste bestemming in de bergen. Met zelfs een laatste, zakkende namiddagzon.

Michelle trekt een flesje Pastis open, Claire een zak pittige chips. Gids Biznu drinkt een Pastisje, of eigenlijk twee, met ons mee. Gezellig. Hij is getrouwd, antwoordt hij als we ernaar vragen. Een gearrangeerd huwelijk. In sommige dorpen nog steeds traditie. Scheiden is nauwelijks een optie. Vrouwen worden dan ongewild op de markt der liefde. Maar mannen kunnen niet zomaar een scheiding aanvragen. Het ontbreken van het voor ons fundamentele ingrediënt ‘liefde’ is bijvoorbeeld al een slechte smoes om uit elkaar te gaan.

Onze verbijstering hierover maakt snel plaats voor kriebels in de buik. Twintig meter van ons af hangen wilde langur apen in twee bomen, een stuk of vijftien van de beesten. Wit zijn ze, met een zwart snuitje. Het is al donker en hun witte vacht contrasteert tegen de donkerblauwe lucht. En op dit moment kan ons verder eigenlijk alles gestolen worden.

2.1. Waar the frkkn’ hell is de lift.

Immer een goede reden om ’s ochtends uit de veren te komen: een lekker trappetje. Niet één van dertig treden, niet één van vierhonderd. Nee, één van drieduizend, en zevenhonderd, en zesendertig treden. Achter elkaar. In verschillende hoogten en vormen, zodat je nooit ter verzachting in een traploop-ritme komt. Zweet everywhere, gehijg van een afdeling sekswerkers, en protesterende knieën voor San.

We wisten toen nog niet dat er nog meer dan drieduizend-vijfhonderd treden op onze kuitjes lagen te wachten, diezelfde dag. Maarjay. 

De natuur nam zich opnieuw geen moeite om ons omver te blazen trouwens. Soms liepen we even door bossen en waren de bomen bedekt met mos. Samen met de mist gaf dat nog wel een mysterieuze stemming.  Maar daar was alles mee gezegd.

Op plaats van onze tweede bestemming is er tijd voor welverdiend bier. Voor San, Michelle en Claire. Rum-cola voor mij bij gebrek aan beter.

Met gids Biznu is het weer gezellig. Voordat we dineren, praten we over zijn aankomende bergtop beklimming, over de Nepalese economie en werkgelegenheid. We houden nog een quizje rondom zijn leeftijd (Claire won, hij is zesendertig). We vragen of de sherpa’s er ook bij willen zitten, want: leuk, lijkt ons. Biznu regelt het.

2.2. Hmm. Hmm.

Was dit het begin van de ellende?

De sherpa’s begrepen de Engelse taal niet best. Of Biznu kon vertalen, vroegen we. We verwachtten enkele zinnen Nepalees, maar instead herhaalde hij onze zinnen vijf keer in datzelfde Engels dat ze niet begrepen. De toon leek geschikt voor ’n kleuterklasje dat ongehoorzaam was geweest. De jongens spraken op hulpeloze toon terug in het Nepalees. Ik hoopte vurig dat ze zich niet al te veel voor lul gezet voelden, al was dat zeker weten valse hoop.

Niet veel later, toen mijn laatste hap van ons avondmaal nog niet in m’n slokdarm zat, startte Biznu uit het niets zijn uitleg over onze trek morgen. Michelle en Claire zaten echter nog verstrikt in een grapje. Reden voor Biznu om ons opeens toe te sissen hoe on-ge-lo-fe-lijk slecht we luisteren. Alsof ze weer in groepje zes zit, zegt Michelle sorry en dat we nu echt zullen luisteren.

Niet de meest hartverscheurende beschuldiging hoor, maar zo dominant en tactloos was -ie niet eerder. 

Of San trouwens ook meteen even kan ophouden met zich aan te stellen. ‘Onzin dat je je vriend mist, je bent nu hier. Je loopt meteen naar je telefoon als je denkt dat hij belt. En dat gezanik op de trappen, met je pijn in de knieën’. Mijn linker wenkbrauw schiet de lucht in. Horen we dit nou goed? Verpoepzakt lachen we de ongepaste belediging weg en maakt San er maar een soort grapje over. Ze zal al niet meer zeuren.

We beginnen maar snel over het plan van morgen, over de zonsopgang bovenop Poon Hill, een highlight van de trek. Biznu voelt echter meer voor een ander onderwerp. ‘Als jullie klachten hebben over mij, dan moet je het in mijn gezicht zeggen. En niet achter mijn rug om tegen mijn werkgever.’

Werkelijk geen flauw idee waar dit gewauwel vandaan komt. Voor zover wij weten, was er niks aan de hand. ‘Maar we hebben helemaal geen klachten, we zijn blij met jou.’

Misschien is hij gewoon een verzenuwde, naar goedkeuring hunkerende huilerd. En dus blijven we aardig. Als hij desondanks meer dan tien keer herhaalt, steeds een beetje snerpender, dat we niet achter zijn rug om mogen praten, we suspect otherwise.

Ik voel me ongemakkelijk, en boos. De rest ook, dat weet ik zeker. Waar slaat dit op. We hebben nog niet eens een slechte gedachte over hem gehad, tot nu dan, laat staan staan dat we er één uitspraken.

Maar we zitten nog negen dagen met ‘m opgescheept, dus kiezen we constructieve reacties. Wederom benadrukken we hoe leuk het was. Dat we dachten dat het klikte en dat is ongelogen. ‘Als er iets is, zullen we het zeker zeggen, geen zorgen.’ Al zwijgen we nu wijselijk over zijn idiote gedrag.

Als we denken hem enigszins gerustgesteld te hebben, ook al zijn wijzelf inmiddels (verborgen) geïrriteerd, vertelt hij doodleuk dat hij terug gaat naar Kathmandu. Dat hij ons achterlaat. O/p onbekend terrein.

Come again? Ik weet niet of ik eerder een gesprek, of een soort van dan, heb meegemaakt waarbij we collectief Geen Hol snappen van wat er gebeurt. Waarbij één iemand de controle heeft over dat gesprek en er wel verwacht wordt dat je reageert, maar je tekst compleet nutteloos blijkt. Dat het gesprek steeds vreemdere vormen aanneemt en je het niet kunt stoppen.

‘Nee, we hebben voor jou betaald’, reageren we. ‘Jullie kunnen alleen verder gaan en de weg zoeken’, zegt – ie. We zijn niet akkoord tuurlijk. ‘Waarom wil je niet met ons verder? Wat hebben we verkeerd gedaan?’ Er is geen touw vast te knopen aan zijn antwoord, lees: gemompel. Zijn oplossing is dat een sherpa dan maar met ons gaat. Zo eentje die geen Engels spreekt.

We eisen dat hij ons gewoon tot het einde leidt, terwijl we nog niet zijn bekomen van de verbijstering. Zijn blik is onpeilbaar, maar opeens stemt hij in. Hij blijft.

Opnieuw vragen we waarom hij wilde stoppen, om de lucht te klaren. Onverstaanbaar gewauwel volgt weer én de verstaanbare opmerking dat hij ons dát de voorlaatste dag zal vertellen. Super leuk, want we zijn nu  natuurlijk helemaal in voor een spelletje als dit.

Claire kan haar woede niet meer inhouden en bekent hardop dat hij zich als een debiel gedraagt. Leidt bepaald niet tot een betere situatie, dus brengen we Claire tot bedaren. San en Michelle nemen het gesprek even over, om de rust enigszins te herstellen.

Biznu verlegt zijn aandacht en dwingt één sherpa ons uit te leggen wat we morgen gaan doen. Dat hij ons dit net zelf al heeft verteld, lijkt hij te zijn vergeten. Nerveus gefriemel aan vingers en kraag is alles wat de jonge sherpa ons kan bieden. Zijn Engels is in dit laatste kwartiertje namelijk niet verbeterd. Gids Biznu vindt het amusant om zijn pogingen steeds in het Nepalees te onderbreken. Soms lachend, soms kwaad. 

We proberen alles zo snel mogelijk af te ronden, zodat we naar onze kamers kunnen. En dan zegt Biznu opeens weer dat hij morgenochtend niet meegaat. 

Met welke rotte mongool we in godsnaam te maken hebben, geen idee. Onze eigen boosheid leggen we nu ook op tafel, gedoseerd weliswaar, want we hebben nog steeds met dezelfde debiele gesprekspartner te maken. Hij lacht, nerveus of duivels. Hij snauwt provocerend dat hij liever Engelse, Amerikaanse of Canadese toeristen heeft. Maar speciaal voor ons zal hij morgenochtend meegaan. Ik heb hem natuurlijk meteen op mijn blote knietjes bedankt. 

Verdrietig en pislink lopen we met toch ook best knikkende knietjes naar onze kamers. De trap op, naar een zwart gat. Door onze hoofdlampjes herkennen we lange donkere gangen met verborgen hoekjes. Bij elke stap kraakt de houten vloer. Dat we helemaal alleen in dit grote theehuis zitten dat een verlaten indruk maakt, helpt niet mee. En zoals in enge films die ik nooit durf te kijken, is de avond ook in onze scene gevallen.

Willen we zo nog wel verder? Eerlijk, dat durven we niet eens. We sluiten niet uit dat hij ons gaat achterlaten, hier in dit verlaten hol of op een onbekende plek onderweg. We beseffen dat we in het nadeel zijn. Vier vrouwen, vier mannen. Wij en één geflipte gids, een eigenaar met een scheel oog die ons alleen maar aangaapt en twee sherpa’s die we opeens ook niet meer vertrouwen. Zit je dan. In een donker, verlaten pand, in een onbekend land waar we niemand kennen.

We checken onze telefoons. Geen netwerk. Uit nood bellen kunnen we niet. Maar we willen hier weg. Vanavond nog. Op Sans en Michelles kamer heeft San één streepje wifi. Ik mail Maaike, bij wie we de trekking boekten. Een appje er achteraan. Ze komt meteen in actie en mailt dat de bazin van Biznu, Sanjeeta, meteen contact met hem opneemt. En dus schijten we nog twintig keer erger in onze broek.

Sanjeeta heeft ons telefoonnummer en appt dat Biznu rustig is en met ons komt praten. Zou hij eindelijk zijn excuses komen aanbieden? Terwijl wij inmiddels tot op het bot verkleumd op de bedden zitten in Sans en Michelles kamer, stormt hij wild binnen. ‘Gefeliciteerd. Het is jullie gelukt. Door jullie ben ik mijn baan kwijt!’

Met adrenaline dat door mijn lijf giert, probeer ik uit te leggen waarom we wel contact moesten opnemen. Maar daar raast hij overheen met gelal dat verraadt hoe dronken hij is. Claire stuurt hem de kamer uit en godzijdank zwalkt hij achteruit. Maar dan doet hij de deur op slot. Van buitenaf. Kut is dat kan ik je zeggen. Als we uit paniek beginnen te schreeuwen, doet hij gelukkig opeens weer open. De kamer heeft geen raam, dus beseffen we dat de deur de enige vluchtroute is. Vanaf dat moment zoeken we maar wapens. Claire pakt een stok, ik mijn glazen flesje rum, daar moeten we het mee doen. 

We eisen bij Sanjeeta en Maaike dat iemand ons komt halen. Maar helaas krijgen we geen reactie meer. 

In de gang heeft iemand alle lichten weer uit gedaan. Gelukkig hebben we wat lokaal licht door een hoofdlampje. Het enige wat we horen zijn voeten die heen en weer bewegen op de krakende vloeren in de gang. Vanuit de donkere gang verschijnt Biznu weer in de deuropening. Hij zegt niks, hij grijnst. Staart naar San en mij. Ik zie in hem de kille moordenaar uit een horrorfilm en schreeuw alles bij elkaar. San beweegt ook niet meer van angst.  

Net nadat Claire hem wegjaagt, appt Sanjeeta dat een andere gids Asis ons binnen tien minuten weghaalt. Hij zit in een theehuis enkele trappen verderop. Fijn, al moeten Claire en ik daardoor wel die spookachtige gang oversteken om onze tassen te pakken, trillend van kou en angst. San en Michelle rapen hun spullen ook bijeen. Zodra we weer samen in hun kamer staan, verschijnt Biznu opnieuw. Hij schreeuwt dat we verslaafden zijn. Als we denken zeker te weten dat hij niet meer in de gang staat, zetten we onze hoofdlampjes aan om in de sfeer van The Blair Witch Project naar de uitgang te lopen. 

San huilt. Ik erna ook. De trek kan ons gestolen worden.

Verder Bericht

Vorige Bericht

11 Reacties

  1. Miep de Jongh februari 12, 2018

    Wat een verhaal! Ik ben benieuwd naar het vervolg, want van Clair hoorde ik dat jullie toch de hele tocht gemaakt hebben.
    Misschien de filmrechten verkopen?

  2. Michelle februari 12, 2018

    Ohhh wat was t heftig he!!! Zat er weer helemaal in. Gelukkig hebben we erna weer veel kunnen lachen.

  3. Marielle Vesters februari 12, 2018

    Wat een verhaal.
    Las heel snel om te weten hoe het afliep .
    Wacht met smart op de rest van de story.
    Simone, wederom FANTASTISCH geschreven.

  4. Maaike februari 12, 2018

    Holy shit! De reis is/ was al een om niet te vergeten maar na deze horror praat je hier op je 93e nog over….! Stay alive, have fun en kick ass!! X0X0X0X0

  5. Marieke februari 12, 2018

    O meisjes wat een verhaal! Ik zit er midden in, ff doortypen Simone want ik wil de rest ook weten! kan San natuurlijk ook gewoon even bellen;-) Ik was errug benieuwd naar de ongecensureerde versie van het verhaal, maar dat zo zou gaan……hoe bizar! Wat een angst zullen jullie gevoeld hebben. Ben overigens wel heel trots op Claire, want die heeft goed van zich laten horen, jullie Bodyguard;;-)))) De spanning is om te snijden, kom maar op met het vervolg!

  6. Ineke februari 12, 2018

    Lieve Meisjes
    Wat een horrorverhaal
    Ongelooflijk trots op jullie hoe jullie hoe jullie hier mee om zijn gegaan.
    Maar wat hebben jullie in angst gezeten.
    What een creap
    Pffff en wat een trappen, knap hoor.
    Gelukkig hebben jullie de trip kunnen afmaken.
    Benieuwd Naar rest van verhalen en foto’s.
    En nu hoop ik alleen nog maar leuke en mooie ervaringen.
    Dit was echt een nachtmerrie.
    Dikke lieveknuffels voor jullie van Ineke enpaul

  7. Ivo en Anouk februari 13, 2018

    Iewwww wat n creep!
    Gelukkig is alles goed afgelopen, maar wat m spanning. ?

  8. Jelle B februari 14, 2018

    Jeminee, wat een vreselijk ziek verhaal zeg. Wat moeten jullie bang geweest zijn. Heel veel respect meiden!! Hierna geen trekkings meer voor jullie gok ik.

  9. Alice februari 14, 2018

    Echt akelig!!

  10. Patries februari 15, 2018

    Hehe, eindelijk het hele verhaal (deel 1) gelezen. Ben zo blij dat ik nu meteen door kan naar deel 2. 🙂

Laat een antwoord achter aan Miep de Jongh Reactie annuleren

© 2024 expeditie noedelsoep.

Thema door Anders Norén